History Files
 

DEU ENG FRA NDL

Please help the History Files

Contributed: £175

Target: £400

2023
Totals slider
2023

The History Files still needs your help. As a non-profit site, it is only able to support such a vast and ever-growing collection of information with your help, and this year your help is needed more than ever. Please make a donation so that we can continue to provide highly detailed historical research on a fully secure site. Your help really is appreciated.

 

 

Kemmelberg

Merkwaardige Verhalen: De bosgeuzen van Heuvelland

door W Willems, J L Putman, & M Soenen

Het was in de aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog (1568) dat de geuzen van zich lieten spreken.

Tijdens de eerste fase van deze oorlog namen zij deel aan raids in de Noord-Nederlandse provincies Zeeland en Holland en slaagden erin om tegen eind 1573 niet alleen deze provincies grotendeels in te palmen, maar ook hun bewoners te bekeren tot het calvinisme.

De geuzen waren oorspronkelijk lagere edelen uit de Lage Landen - zowel calvinisten en lutheranen als gematigde katholieken – die zich verenigd hadden in het 'Verbond der Edelen' om een gezamenlijk front te vormen tegen de godsdienstvervolging (Inquisitie) door de katholieke Spaanse koning Filips II en de Spaanse bezetters van de Zuidelijke Nederlanden en hun aanhangers, vooral Franstalige hogere edelen.

Een tweehonderdtal van hen trekken in april 1566 te voet naar Brussel. Daar vragen ze vergeefs aan Margaretha van Parma - die de 'Spaanse Nederlanden' regeert in naam van de Spaanse koning - om te stoppen met de brutale vervolging van protestanten.

In augustus 1566 breekt de Beeldenstorm in de Habsburgse Lage Landen uit in Steenvoorde (nu in Frans-Vlaanderen), in vogelvlucht slechts 20 km van de Kemmelberg. De wrede Hertog van Alva wordt naar de Nederlanden gestuurd.

Vanuit de opstandige provincies Holland en Zeeland in het noorden, het westen van Vlaanderen, Brabant, en de omgeving van Doornik (Tournai), verspreiden de geuzen zich overal in de Lage Landen.

Meer en meer gewone burgers groeperen zich en leiden het verzet.

De Franstalige edelen geven hen de bijnaam 'gueux' (Frans voor armoezaaier, dief), maar het woord krijgt een positieve betekenis voor alle niet-Spanjaarden. De verzetsstrijders adopteren 'geuzen' als hun groepsnaam, met de bedeltas als hun symbool.

Grote aantallen calvinisten verlaten vrijwillig of gedwongen de Habsburgse Nederlanden en vluchten naar het buitenland, vooral naar Engelse steden aan de oostkust, maar velen blijven op zee als – succesvolle – piraten, watergeuzen genoemd.

De bosgeuzen zijn eveneens uit elkaar gedreven calvinisten die zich op weinig toegankelijke plaatsen in bossen en moerassen moeten schuilhouden voor de regeringstroepen. Ze worden aangevuld met verlopen landvolk en plunderaars en plegen roofovervallen.

In de dorpen van de Westhoek - toen Westkwartier genoemd, in de zuidwestelijke hoek van het toenmalige Graafschap Vlaanderen - zijn harde kernen ontstaan van calvinisten die hun geloof vrij en openlijk willen beleven, strikt verboden in het rooms-katholieke Vlaanderen.

Daarenboven lag er ook een economische oorzaak aan de oorsprong van het conflict. Steden zoals Ieper hadden tot dan toe een monopolie op de lakennijverheid, maar in enkele dorpen zoals Belle (nu Bailleul in Frans-Vlaanderen), Dranouter en Nieuwkerke – met veel lagere lonen - ontstond er ook een laken- en saaien-industrie met een bloeiende export. Nieuwkerke, nu de meest zuidelijke deelgemeente van de gemeente Heuvelland en aan de grens met Frankrijk en Wallonië, concurreerde als industriële agglomeratie met Ieper. Nieuwkerke was toen eveneens een brandpunt van het radicale calvinisme.

De steden zochten naar een middel om hun verloren gezag over de dorpen terug te winnen en grepen naar het dankbare godsdienstmotief.

Voor de dorpen die nu deel uitmaken van de gemeente Heuvelland - in het bijzonder in Nieuwkerke - worden het woelige tijden.

Van hieruit vernielen rondtrekkende groepen bosgeuzen verscheidene kerken in de Westhoek.

Radicale calvinisten grijpen naar de wapens en bezetten steden als Doornik en Valenciennes (nu in Frans-Vlaanderen). Van hieruit breidt de revolte zich verder uit langs de Schelde naar het noorden en het noordoosten. Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Maastricht en Amsterdam worden eveneens bezet.

Gemeente HEUVELLAND en zijn acht deelgemeenten vandaag
Image © Prov W-Vlaanderen, 'De Bergen' & W Willems

Gemeente Heuvelland en zijn acht deelgemeenten vandaag.

In december 1566 besluiten calvinistische predikers tijdens een synode te Nieuwkerke om over te gaan tot gewapend verzet tegen de regering en tot het ontzetten van Valenciennes, belegerd door het regeringsleger. In de omgeving van Rijsel verzamelt zich een geuzenleger van 3 000 Vlaamse calvinisten en tweehonderd geuzen. Ze worden uitgemoord door de Spanjaarden tijdens de Slag bij Wattrelos (nabij Lille).

In januari 1568 keert een klein aantal protestantse uitgewekenen - onder leiding van predikant Jan Michiels - terug uit Engeland en plegen overvallen in West-Vlaanderen, maar worden uiteengedreven. De overblijvers sluiten zich aan bij de bosgeuzen en plunderen kerken en kloosters, vernielen religieuze goederen en vermoorden katholieke gezagdragers.

Begin januari 1568 worden de kerken van o.a. Reningelst, Dranouter, Kemmel en Nieuwkerke geplunderd en de inboedel vernield of in brand gestoken. De pastoor, de kapelaan en de geestelijke koster van Reningelst worden gevangengenomen, verminkt, gemarteld en op een afschuwelijke wijze vermoord door enkele bosgeuzen. Enkele dagen later worden hun bevroren lichamen gevonden te Nieuwkerke op de meest waarschijnlijke plaats van de marteldood, toen midden in de bossen. Ze worden begraven in de kerk van Nieuwkerke.

Pas in april 1923 worden de stoffelijke resten van de vermoorden herontdekt onder de kerkvloer en in 1928 bouwt de toenmalige pastoor Gustaaf Lamerant de monumentale kruistombe op de plaats waar hun resten eerst werden teruggevonden.

Kruistombe in de Eikelstraat te Nieuwkerke
Foto © William Willems

Kruistombe in de Eikelstraat te Nieuwkerke.

De gruwelijke moord is ook visueel vastgelegd op twee glasramen van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Nieuwkerke en op een indrukwekkend schilderij in de Sint-Jan-Baptistkerk te Dranouter. Het schilderij werd in 1947 gemaakt door Peter Soenen, een missionaris van Scheut (foto hieronder).

Schilderij van de priestermoord in 1568, Dranouter
Foto © William Willems

Schilderij van de priestermoord in 1568, Dranouter.

Glas-in-loodraam, Nieuwkerke - door Camille Wybo, 1924
Foto © Philippe Vercouter

Glas-in-loodraam, Nieuwkerke - door Camille Wybo, 1924.

Jan Camerlynck, één van de kapiteins van de bosgeuzen in het Vlaamse Westkwartier, landt in september 1568 met zestien gezellen in Oostende, met de bedoeling het eerdere plan van terreur en invasie terug op te nemen. Na een geheime afspraak op het kerkhof van Kaaster (Caëstre, nu Noord-Frankrijk), duiken ze ter plaatse onder in hun geboortestreek. Maar een gevangengenomen medestander wordt gemarteld en maakt hun schuilplaats bekend. Camerlynck en twaalf bosgeuzen worden verrast te Kaaster en na een hevig gevecht opgepakt.

Begin oktober begint het proces van Camerlynck voor de vierschaar van Ieper met uitgebreide verhoren en folteringen.

Eind november 1568 aanhoort Camerlynck zijn gruwelijk doodvonnis. Hij wordt op de Grote Markt van Ieper de oren afgesneden, gegeseld en gebrandmerkt met een gloeiende tang. Daarna wordt hij op het schavot vastgebonden met boven zijn hoofd een ketel met brandende pek die op zijn lichaam druppelt waardoor een vuur ontstaat dat hem levend verbrandt.

Zijn terechtstelling maakt na twee jaar geweld een einde aan de activiteiten van de bosgeuzen in de Westhoek.


Merkwaardige Verhalen: Petrus Plancius, veelzijdig Dranoutenaar

 

 

Tekst copyright © Archeo Kemmelberg. Een origineel kenmerk voor de History Files: Kemmelberg.