History Files
 

DEU ENG FRA NDL

Please help the History Files

Contributed: £84

Target: £400

2023
Totals slider
2023

The History Files still needs your help. As a non-profit site, it is only able to support such a vast and ever-growing collection of information with your help, and this year your help is needed more than ever. Please make a donation so that we can continue to provide highly detailed historical research on a fully secure site. Your help really is appreciated.

 

 

Kemmelberg

Terugblik

door Jean-Luc Putman & Marc Soenen

Prospecties

De eerste melding van vondsten op de Kemmelberg dateert van het einde van de negentiende eeuw. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werden geregeld silex artefacten aan de oppervlakte gevonden. Ze werden vooral toegewezen aan een nederzetting uit het neolithicum.

De enorme ravage tijdens de Eerste Wereldoorlog verklaart dat er nadien gedurende vier decennia nauwelijks meldingen zijn van archeologische bedrijvigheid.

Tot in 1961 Robert (1916-2015) en zijn zoon Jean Luc Putman prospecties op de Kemmelberg startten. Samen met Marc Soenen (1935-2023) en Gilbert Ennaert (1925-2016) werden de prospecties systematisch en regelmatig uitgevoerd tot 2012, meer dan vijftig jaar lang.

Robert Putman, Opgraving, Aug 1966
Foto © J L Putman

Robert Putman, opgraving, Aug 1966.

Dit resulteerde in een collectie silex artefacten en potscherven die toebehoren aan minstens drie jager-verzamelculturen uit het paleolithicum en het mesolithicum en minstens één cultuur uit het neolithicum, en ook een aantal potscherven uit de Ijzertijd.

Deze collectie (PUSO-collectie genoemd) werd in 2018 geschonken aan het gemeentebestuur van Heuvelland waar de Kemmelberg gelegen is. Ze wordt bewaard in het regionaal erfgoeddepot DEPOTYZE, dat zal instaan voor bewaring, verdere bestudering en ontsluiting van de vondsten en eraan gekoppelde archieven.

Opgravingen

Tussen juli 1963 en augustus 1967 ondernamen R. en J. L. Putman een reeks nood- en proefopgravingen, vooral op de steile noordhelling van de Kemmelberg.

Ze ontdekten voor het eerst sporen uit de ijzertijd en vonden een hele reeks aanduidingen voor de aanwezigheid van een versterkte hoogtenederzetting.

Noordelijke helling 1966
Foto © J L Putman

Noordelijke helling 1966.

Noordelijke helling 2021
Foto © Philippe Vercoutter

Noordelijke helling 2021.

Gebaseerd op deze beperkte opgravingsreeks vonden er van juli 1968 tot september 1980 jaarlijks één maand omvangrijke opgravingen plaats. De leiding berustte bij Dr. André Van Doorselaer van de Universiteit Gent.

De toen grootste opgravingen in België werden eerst gefinancierd door de Nationale Dienst voor Opgravingen (NDO).

Later werd dit overgenomen door de provincie West-Vlaanderen via de 'vzw Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen' (VOBoW).

De opgravingsploeg werd ook gedurende vijf jaar versterkt door een groep Franse studenten onder leiding van Gilbert Tieghem (1921-2019), leider van de opgravingen op de naburige Mont Noir in Frankrijk. Het logistiek centrum van de opgravingen was hotel-restaurant Hollemeersch, waar de vrijwilligers en studenten maaltijden en logies vonden.

Gilbert Tieghem
Foto © J L Putman

Gilbert Tieghem, 2e van bovenaan, 1971.

Uiteindelijk werden alle vondsten uit de opgravingsperiode 1968-1980 ondergebracht in de lokalen van de VOBoW te Waarmaarde, in het huidige Regionaal Archeologisch Museum a/d Schelde (RAMS).

Hotel-Restaurant Hollemeersch
Foto © Van den Weghe

Hotel-Restaurant Hollemeersch.

Vondsten en eerste publicaties

Over de totaliteit van de vondsten zijn tot op heden geen precieze cijfers. De massa van de PUSO-collectie bedraagt ongeveer 250 kg, hoofdzakelijk silex artefacten, wellicht enkele tienduizenden stukken. De massa vondsten van de VOBoW/RAMS collectie met een paar honderdduizend artefacten, werd destijds geschat op 2 ton.

Het eerste artikel, in vijf talen, dateert uit 1966. Tussen 1971 en 1976 werden in Archaeologica Belgica - het tijdschrift van de NDO – vier bijdragen in het Nederlands geleverd over de Kemmelberg opgravingen. Elk rapport behandelde de stand van zaken van een gedeelte van de opgravingen.

Tussen 1978 en 1982 werden de vondsten geïnventariseerd en vierduizend tekeningen aangemaakt. In totaal werden een twintigtal potten gerestaureerd.

Uiteindelijk publiceerde VOBoW in 1987 een overzicht in een Nederlandstalige monografie, met het accent op de studie van het aarden vaatwerk.

Tekenares Martine Ingelaere
Foto © VOBoW

Tekenares Martine Ingelaere aan het werk met microscoop Wild M 3, 1981.

Onderzoek 2.0

In 1992 ondertekenden de lidstaten van de Raad van Europa het Verdrag van Malta te Valletta. Dit verdrag beoogt een betere bescherming van het archeologisch erfgoed dat zich in de bodem bevindt. Eén van de pijlers van het verdrag is het zoveel mogelijk in situ bewaren van de archeologische resten.

Dit resulteerde in het verbieden van opgravingen tenzij het erfgoed bedreigd wordt door bodemverstoringen of bodemverplaatsingen, bijvoorbeeld door bouwwerken of door erosieverschijnselen. Dit betekende voor de Kemmelberg een opgravingsstop.

In 2006 vond een internationaal colloquium plaats rond het thema, The Kemmelberg and related elite sites in Central and Western Europe (6th-5th Century): perspectives for future research.

Uit de besluiten groeide een zesjarig (2007-2012) project 50 jaar archeologie Kemmelberg dat gefinancierd werd door de provincie West-Vlaanderen en gecoördineerd door het voormalige Ename Expertisecentrum, een internationaal toonaangevend kennis- en expertisecentrum voor de interpretatie van erfgoed dat aan de basis lag van het ICOMOS Ename Charter voor de presentatie en interpretatie van culturele erfgoedsites dat wereldwijd wordt erkend als referentietekst (ICOMOS staat voor 'International Council on Monuments and Sites' en is een adviesorgaan van UNESCO).

Fluxgate gradio-magnetometer van Cranfield University, UK
Foto © J L Putman

Fluxgate gradio-magnetometer van Cranfield University, UK.

Het project 50 jaar archeologie Kemmelberg resulteerde in een dozijn scripties en verschillende vormen van niet-destructief onderzoek:

- Analyse van een LIDAR-scan van 32 km2, opgenomen door Eurosense, zorgde voor een nieuwe kijk op de microtopografie. Deze scan werd bewerkt door Dr. Ralf Hesse, State Office for Cultural Heritage, Baden-Württemberg (DEU).

- Micro X-Ray CT-scans van gevonden stukjes metaal, genomen door Dr. Ir. Manuel Dierick & Prof. Dr. Ir. Matthieu Boone van UGCT Universiteit Gent, leverde verrassende beelden op.

- Verkennend geofysisch onderzoek door de Cranfield University (UK) in samenwerking met de K.U. Leuven, Departement Aard- en Omgevingswetenschappen.

Binnen het Europees CHIRON project (Cultural Heritage Informatics Research Oriented Network) werden duizenden analoge data gedigitaliseerd.

Het Europees ELHSM project (Experiential Learning in Historical Sites and Museums) organiseerde workshops en een aansluitende gidsencursus.

Inventariseren en archiveren

De vele honderden archiefstukken en de duizenden vondsten worden nu intensief gedigitaliseerd, geïnventariseerd en gearchiveerd. Bedoeling is om over enkele jaren alle data en vondsten te centraliseren in de gemeente Heuvelland en in het regionaal erfgoeddepot DEPOTYZE te Ieper.

Er wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om bepaalde stukken aan een nieuw onderzoek te onderwerpen. Dit heeft al tot verrassende resultaten geleid.

 

 

Tekst copyright © Archeo Kemmelberg. Een origineel kenmerk voor de History Files: Kemmelberg.